Preek van Paaszondag, 31 maart 2024 Preek van Paaszondag, 31 maart 2024
Opgewekt en verschenen
Als Paulus over de opstanding schrijft, in I Korintiërs 15, dan ontbreken er twee vertrouwde elementen. Om te beginnen noemt hij nergens in zijn brieven, ook hier niet, het lege graf van Pasen. Bij hem geen open graf, geen weggerolde steen en geen engelen die een boodschap meegeven. Dat verhaal kent Paulus blijkbaar niet of speelt voor hem geen rol. Wel noemt hij een reeks verschijningen van de levende Heer. Jezus is om te beginnen aan Petrus verschenen en uiteindelijk ook aan hemzelf. Dat verschijnen van Jezus is voor Paulus cruciaal. Wat dan meteen opvalt, het tweede dat ontbreekt: bij deze verschijningen noemt hij geen enkele vrouw. Niet Maria Magdalena, die bij Johannes zo’n belangrijke rol speelt. Niet het groepje vrouwen, trouwe volgelingen van Jezus, dat elders genoemd wordt. Paulus noemt alleen mannen als Petrus, Jakobus en hijzelf, en ook de twaalf discipelen. Hoogstens zitten er vrouwen bij de twee andere groepen die hij tussendoor nog vermeldt. Maar dat vrouwen de eersten en daarmee de kroongetuigen van de opstanding waren, dat kom je bij hem niet tegen. Zo roept dit fragment uit I Korintiërs 15 op z’n minst twee vraagtekens op. Wat moet je met dit afwijkende bericht?

Om met het laatste te beginnen: het is inderdaad vreemd dat de vrouwen, in het bijzonder Maria Magdalena, in ons fragment ontbreken. Wie Paulus op dit punt toch al niet vertrouwde, zal zeggen: zie je wel, hij poetst de vrouwen weg. Waar Jezus op voet van gelijkwaardigheid met hen optrok, wil Paulus hun rol verkleinen en hen ondergeschikt maken aan de mannen. Doet hij zoiets niet vaker in zijn brieven? Toch is dat laatste maar de vraag, daarover lopen de meningen uiteen. Want vaak lijken het de latere leerlingen van Paulus, die brieven schrijven in zijn naam of daarin dingen aanpassen, die de inbreng van vrouwen wilden verkleinen. Paulus zelf, laat de Bijbel zien, werkt goed samen met vrouwen. Ook kan hij hen hartelijk groeten en royaal prijzen. Dat zit wel goed.

Het kan dus ook een gebrek aan kennis zijn. Dan was Paulus niet vertrouwd met verhalen over de vrouwen bij het graf. Toen het begin dit jaar over de wording van de Bijbel ging, kwam ter sprake dat er rond de Middellandse Zee her en der kleine christelijke groepen ontstonden. Die hadden niet dezelfde herinneringen aan Jezus en vertelden soms heel andere verhalen. Pas later werden die verzameld, gebundeld en breder verspreid. Dus wat wist Paulus wel en niet? Hij is de oudste schrijver in het Nieuwe Testament, zijn brieven verschenen al in de jaren ’50 van de eerste eeuw. Zo’n 20 jaar na Pasen, zo’n 20 jaar voor het eerste evangelie, dat van Marcus. Maar hij was geen ooggetuige, zoals hij zelf ook aangeeft. Het kan dus goed zijn dat Paulus niet bekend was met de vrouwen die volgens anderen de eerste getuigen van Pasen waren. Dan poetst hij dus niemand weg maar weet hij niet beter. Laten we hem daarom het voordeel van de twijfel gunnen.

Maar hoe zit dat met het lege graf? Ook dat noemt Paulus nergens. Is ook dat een gebrek aan kennis of speelt er misschien iets anders mee? Zou het kunnen dat dit verhaal hem niet bevalt of niet goed bij hem past? Zoiets laat zich inderdaad vermoeden. Want als Paulus één ding wil vermijden, dan is dat het beeld van een herrezen Jezus die met zijn oude, aardse lichaam uit het graf komt. Verderop in I Korintiërs 15 zal Paulus die voorstelling uitgebreid bestrijden. Voor hem is opstanding plat gezegd niet het herleven van een lijk. Dat misverstand ontstaat vrij snel bij die ‘lege graf verhalen’. Net als bij het verhaal over Lazarus dat hier onlangs nog voorbij kwam. Niet ons oude lijf van vlees en bloed komt weer tot leven, benadrukt Paulus graag. Opstanding betekent dat God van ons iets nieuws, ja een nieuwe schepping maakt. Er wordt, schrijft Paulus, een aards lichaam gezaaid en een geestelijk lichaam opgewekt. Ook Jezus is zo’n nieuwe schepping en verschijnt dus als, wat Paulus noemt, een geestelijk lichaam. Zo kan Hij zich laten zien. Dat is voor Paulus een levensechte, visionaire verschijning, zoals hij die zelf ervaren heeft onderweg naar Damascus. Wat er precies gebeurd is, laat zich moeilijk in woorden vatten. Maar het was voor hem zo overweldigend en levensecht, dat het zijn leven volledig op de kop zette. Paulus veranderde van een fanatieke vervolger in een bevlogen aanhanger van Christus. Eerst was ik een misgeboorte, een echt misbaksel, vertelt hij over zichzelf. Maar door de verschijning van Christus en de hem aanvaardende macht van Gods genade, is hij een nieuw mens geworden die leeft van geloof, hoop en liefde.

Paulus helpt ons het niet tastbare van Pasen te onderstrepen. Dat beseft Maria Magdalena ook, als Jezus tegen haar zegt: raak me niet aan, houd mij niet vast. Pasen is een geheim dat zich niet laat vastleggen, je krijgt het niet in handen of in de greep. Je moet het niet hebben van zichtbare bewijzen als een leeg graf maar enkel van de ongrijpbare berichten van vrouwen en mannen aan wie Jezus is verschenen, als in een visioen. Daarbij zou je nu kunnen denken: oké, dat is dus iets van toen en zal ons vandaag de dag niet zomaar overkomen. Maar dat hoeft niet zo te zijn. Onlangs las ik het recente boek dat Willem Jan Otten over Jezus schreef. Daarin laat hij zien hoe het gezicht van Jezus vandaag de dag zomaar kan opduiken, in films en literatuur, maar ook in gewone, alledaagse momenten. Al met al beschrijft Otten wat hij noemt 33 verschijningsmomenten van Jezus, vaak fragmenten of situaties waarin zich iets heiligs aandient. Zulke momenten raken aan het geheim van het leven, als het gaat om ware liefde en medemenselijkheid, ontroerende schoonheid, diepe wijsheid of samen gedragen lijden. Daarin wordt iets zichtbaar van de levende Heer.

Otten is bijvoorbeeld fan van Harry Potter, die op zijn manier in gevecht is met het kwaad, en ook van zijn oude leraar, Albus Dumbledore (ofwel: Perkamentus). Deze wijze man wordt in de boeken van J.K. Rowling steeds menselijker en tegelijk mysterieuzer, steeds zwakker en tegelijk onoverwinnelijker. En van hem leert de jonge, wankelmoedige Harry om in vertrouwen zijn beproevingen te doorstaan. In beiden, de jonge Harry en de oude Albus, schijnt voor Otten iets door, zonder dat je het zomaar op elkaar kunt leggen, van de gestalte van Christus. Of neem de bekende film Des Hommes en des Dieux, waarin monniken in Algerije niet vluchten voor het naderende geweld van islamisten maar de mensen in hun dorp zorgzaam nabij blijven, op de wijze van Christus. Dat houden ze vol, ook als ze dat met de dood moeten bekopen.

Mij blijft de keuze van Navalny bezighouden, die terugkeerde naar het Rusland dat hem uit de weg zou ruimen. Was dat overmoed, was dat dom, zoals je vaak hoort zeggen? Of was het juist moedig en consequent tot in het uiterste? Maakte juist die zelfopoffering hem geloofwaardig in zijn missie om het corrupte regiem van Poetin aan de kaak te stellen? Ja, hoe was dat destijds met Jezus, ging Hij ook niet ondanks alle waarschuwingen naar het hem vijandige Jeruzalem? Schijnt er niet iets door van Christus in de weg die Aleksej Navalny heeft gekozen? Nogmaals, dat moet je niet één op één op elkaar leggen maar het staat ook niet zomaar los van elkaar. Het gaat in zulke voorbeelden om het inzicht, het besef, dat ook in onze wereld zomaar iets van Jezus oplichten. Ook in kleine dingen, las ik gisteren nog in dagblad Trouw: de verpleegkundige die een patiënt verlichting biedt met een nat washandje, de voedselbank die een arm gezin een extra pakket meegeeft, twee vreemden die op straat even een praatje maken en elkaar het gevoel geven niet alleen te zijn.

Als gelovigen mogen we alert zijn op zulke hedendaagse verschijningen van Jezus. Hij kan zomaar even oplichten, even iets van zich laten horen of zien. Niet alleen in de kerk, net zo goed daarbuiten, in de wereld en in het leven van alledag. Zo is en blijft Hij de levende in ons midden. Amen


 
terug